Anti-Amerikanisme, door Paul Johnson


Naar aanleiding van RvhG's song "Weg met Amerika" onststond er nogal wat commotie rond opruiende taal in liedteksten. Met erg vaak de teneur dat dit wel gedoogd wordt voor Amerika, maar dat je het niet moet proberen met minderheden en bepaalde Noord-Afrikaanse landen. Kan best zijn, maar is het dan OK om dat wel te doen bij een grote macht als Amerika?

En dan dacht ik even na. Ik ben zelf niet altijd zo pro-Amerikaans van gedacht, verre van zelfs sinds G.W. Bush nipt de verkiezingen naar zijn hand zette. Anderzijds, wat weet ik van de Amerikaanse cultuur. Behalve een blitzbezoek aan NY heb ik geen Amerikaanse ervaring en de eerlijheid in zelfonderzoek leert mij dat ik niet meteen zou durven meedoen aan een kwis rond de Amerikaanse geschiedenis en cultuur. Ik denk dat dit opgaat voor veel Belgen en Europeanen, zelfs als wij geschokt zijn door de geringe kennis van Amerikanen van de Europese geschiedenis en cultuur, ons aangebracht in verbouwereerde krantenartikels en journaals of human interest programma's op tv. Want eigenlijk is dat toch wel opvallend dat we verwachten dat Amerikanen onze (toch wel versnipperde en uitgebreide) Europese geschiedenis kennen terwijl we zelf prut kennen van die van hen.
Dan denk je wel eens dat het toch vreemd is dat ze niet goed weten hoe W.O. II precies begon, hoe de bloedlijnen lopen in de monarchie van Luxemburg en of België nu in Brussel ligt of niet.
Maar hoeveel mensen hier kunnen de 5O Amerikaanse staten opnoemen, of de burgeroorlog daar situeren zonder haperen?

Op zoek naar wat verbreding van mijn gedachten hieromtrent ontdekte ik een fijn artikel van de Britse historicus en auteur Paul Johnson, getiteld "Anti-Americanism is Racist Envy". En hoewel ik bij bepaalde suggesties enig voorbehoud heb, vind ik het toch een mooi artikel, dat ons eens aansoreekt vanuit een breder, internationaler perspectief. Ik heb het maar meteen vertaald uit het Engels:



Anti-Amerikanisme is racistische jaloezie

Paul Johnson, Brits historicus en auteur
Anti-Amerikanisme is de heersende ziekte van de hedendaagse intellectuelen. Zoals andere ziektes is ze niet logisch of rationeel. Maar, net zoals andere ziektes, heeft ze een syndroom: een gelijklopende set van onderliggende symptomen die ook de oorzaak zijn.

Ten eerste, een niet toegegeven minachting voor democratie. De VS zijn de meest succesvolle democratie ter wereld. Het recht van de stemmers om meer dan 80.000 openbare functionarissen te verkiezen, de lengte en doortastendheid van verkiezingscampagnes, de alomtegenwoordigheid van de media en de bijna dagelijkse berichten via opiniepeilingen, verzekeren dat de overheid en de kiezers nooit voor lange tijd uiteenlopen en dat Washington over het algemeen de meerderheidsopinie weerspiegelt in zijn acties.

Het is dit gegeven dat intellectuelen -vooral in Europa- verbitterend vinden. Zij weten dat ze moeten knielen voor de democratie als een systeem. Ze kunnen niet openlijk toegeven dat een volledig volk -vooral één groter dan 300 miljoen, dat alle vrijheden geniet- fout kan zijn. Maar in hun hart aanvaarden deze intellectuelen niet het principe van één persoon, één stem. Minachtend (zij het heimelijk) verwerpen ze de notie dat een boer uit Kansas, een mijnwerker uit Pennsylvania of een autosamensteller in Michigan evenveel sociaal en moreel gewicht dragen als zij doen. In feite hebben ze zelfs een laatdunkend woord voor iedereen die zich op die stelling baseert: "populist". Een populist is iemand die het verdict van het volk aanvaardt, zelfs -en vooral- als het ingaat tegen de intellectuele consensus (bijvoorbeeld met de doodstraf). In het jargon van intellectuele persiflage is populisme bijna even slecht als fascisme; inderdaad, het is een stap in die richting. En dus is het argument dat de VS niet zozeer een "geschoolde democratie" zijn, maar eerder een door de media heen en weer geslingerd en door belangengroepen gecontroleerd populistisch regime.

De waarheid is dat er op het Europese continent zeer weinig ervaring is met een werkende democratie. Italië en Duitsland hebben pas democratie sinds de late jaren 1940 en Spanje sinds de jaren 1960. Frankrijk is geen democratie; het is een republiek gestuurd door bureaucratische partij-elites, waarvan de fouten bestreden door stakingen, straatgevechten en blokkades in plaats van door stemmingen. Elementen van het Franse systeem worden opgedrongen doorheen Europa, zelfs in landen als Denemarken en Zweden die al lang succesvol de democratie beoefenen. In een Franse stijl pseudo-democratie hebben intellectuelen aanzienlijke invloed zowel op straatniveau als in de overheid. In een echte democratie zijn intellectuelen nooit sterker dan hun argumenten.

Ten tweede is Anti-Amerikanisme en functie van cultureel racisme. Een verbazend groot deel van de Europese elite weet zeer weinig over de geschiedenis en cultuur van de VS en ontkent zelfs dat die een andere grond hebben dan hun Europese oorsprong. Het is vreemd dat zij die proberen om een Europese federale staat of unie tot stand te brengen, nog nooit gedacht hebben om de lessen te bestuderen die de Amerikanen leerden tijdens de oprichting van de Verenigde Staten in de jaren 1780. Want uiteindelijk heeft de Amerikaanse grondwet (naar behoren geamendeerd) al meer dan 200 jaar stand gehouden, en binnen dit kader is het land geëvolueerd tot de rijkste en machtigste samenleving in de wereldgeschiedenis. Je zou dus kunnen verwachten dat de Europese elitairen zouden proberen om iets op te steken van zo'n succesvol proces. Niets van: de gedachte is dat het gesofistikeerde en geciviliseerde Europa niets te leren heeft van het "adolescente" Amerika. Wat deze Euro-elites in het bijzonder verafschuwen is de wijze waarop de opstellers van de grondwet elke mogelijke inspanning leverden om de bevolking te betrekken door middel van publieke debatten, dorpsvergaderingen en bindende stemmingen - dit alles op een tijdstip waarin Europa (voor het grootste deel) nog steeds geregeerd werd door de absolute soevereinen van het ancien régime.

Dit culturele racisme is in het bijzonder gericht op het vermeende leeghoofd president George W. Bush en zijn toegewijde Texaanse achtergrond. De Europese intelligentsia haalt haar notie van Amerika voornamelijk uit Hollywood, televisiesoaps zoals Dallas en fictie. Weinig van hen hebben ervaring met Amerika buiten drie of vier grote steden. Midden-Amerika is onbetreden gebied. Het feit dat de Verenigde Staten bewezen hebben een zeer efficiënte smeltkroes te zijn om verschillende volkeren samen te smelten in een menselijke som die groter is dan haar afzonderlijke delen, wordt als een ongeluk gezien in Europa omdat het een culturele mengelmoes oplevert die elke vorm van puurheid mist en daarom aan de genade van de commerciële krachten is overgeleverd.

Ten derde neigen de Europese elites te kijken naar Amerikanen als een onderontwikkelde massa, die als enige functie heeft gehoorzame consumenten te zijn in een systeem dat geleid wordt door het grote geld. De rol van concurrentie in het economische leven van de V.S., en in elk ander aspect van het leven, wordt genegeerd, omdat concurrentie iets is dat de Europeanen het liefst tot een minimum beperken en onder strikte sociale controle houden.

Ondanks het feit dat Amerikanen gezien worden als hevig materialistische consumenten, worden ze ook geminacht en gevreesd omwille van hun spirituele interesses, hun deelname in religieuze aanbidding en hun onderschrijven van morele overtuigingen. Europeanen zien geen inconsistentie in hun afkeuring van de Verenigde Staten omdat ze tezelfdertijd heidens onethisch en moreel onvermoeibaar zijn.

De waarheid is dat elke bruikbare beschuldiging zonder scrupules wordt gebruikt door de intelligentsia van de Oude Wereld. Anti-Amerikanisme is in feite absurd, contradictorisch, racistisch, kinderachtig, zelfvernietigend en aan de basis nonsensicaal. Het is gebaseerd op de krachtige maar irrationele impuls van jaloezie - een afgunst van de Amerikaanse weelde, kracht, succes en vastberadenheid. Het is een afgunst die des te giftiger is door de angstige Europese overtuiging dat de Amerikaanse kracht toeneemt terwijl die van Europa net zakt.


Oorspronkelijk artikel in Forbes hier.

-- --



Home


(Kopierecht Jeroen Thibaut (& Paul Johnson)-- 2005)